Molen Ter Rijst

Geschiedenis van de stenen grondzeiler Ter Rijst

In 1794 vallen de Fransen ons land binnen en slaan ze al het kloosterbezit aan. Een van die bezittingen is de Molen Ter Rijst te Sint-Antelinks, die eigendom was van de Ninoofse norbertijnerabdij. De toenmalige molenaar was Bernardus van Daelem, die voordien ook molenaar was op de Paul Bauters, Eeuwen onder Wind en Wolken, Gent, 1985'Wildermolen' te Appelterre-Eichem of volgens Maurits de Buysscher, Geschiedenis van Herzele, 1971een andere bron op de houten korenwindmolen op het Langeveld te Aspelare, vlakbij de kerk van Sint-Antelinks. Die wenst geen 'zwart goed' te kopen en begint in 1794 te Herzele op het Ook Walleveld of Wulleveld genoemd.Weileveld met de bouw van een stenen grondzeiler, ook Tobbekes Meulen genoemd. De stenen voor dit meer dan 10 meter hoge bouwwerk werden ter plaatse, ten oosten van de molen, gebakken. De molenaarswoning werd pas in 1804 opgetrokken.

 

Wegens geldgebrek zal Bernardus van Daelem echter verplicht worden de onafgewerkte molen in 1798 te verkopen aan Frans van de Brulle uit Haaltert. Of deze alleen maar eigenaar was of ook de molen bemaalde, is niet bekend. Wij worden wel wat wijzer door de lezing van het Herzeelse bevolkingsboek van 1833-1848. De familie De Graeve laat zich op 18 augustus 1832 te Herzele inschrijven. Zij komen uit Meerbeke bij Ninove, waar toen nog twee watermolens en twee windmolens werkten. Het hoofd van het gezin, Amandus de Graeve, is de zoon van Jan Baptist, een molenaar die te Erondegem werd geboren. Amandus trouwt op 24 augustus 1827 te Haaltert met Maria Redant, afkomstig uit dat dorp. Hij is op dat ogenblik volgens de huwelijksakte van de burgerlijke stand 'molenaar van stiel', geboren te Haaltert en woonachtig te Mere, waar de familie Jan Baptist de Graeve maalt op de watermolen in de Bosstraat, 'Mulderkensmolen' genaamd. Amandus was de oudste van tien kinderen. Drie van zijn broers werden ook molenaar, namelijk Livinus (°1798) op de Gotegemwatermolen te Mere, Dominicus (°1812) op de houten korenwindmolen in de Hoogstraat te Haaltert en Franciscus (°1817) op de stenen Topmolen te Haaltert, waarvan hij eigenaar wordt.

 

Het Gezin Amandus de Graeve - Redant

 

De molen Ter Rijst zoals ingetekend op de Atlas van de Buurtwegen van Herzele (1844)

Op Volgens de kadastergegevens van Herman Holemans†. De minuut van deze verkoop ontbreekt in het archief van notaris Willem Breckpot (Haaltert) in het rijksarchief te Ronse.12 april 1836 koopt Amandus de Graeve de molen Ter Rijst.

 

In het Herzeelse bevolkingsboek van 1847 staat Amandus de Graeve ingeschreven als molenaar en zijn zoon Karel Lodewijk is dan 'mulder en olieslager'. Met de oliemolen werd voornamelijk olie uit raapzaad gewonnen. Deze raapzaadolie werd gebruikt voor binnenhuisverlichting. Bernardien de Latte van Woubrechtegem was ezeldrijver (maar dat was hij ook al in 1833) en Charles Bombeke uit Appelterre-Eichem dienstknecht. Rond 1840 zou er ook een bakkerij in het molenaarshuis zijn geweest.

Amandus, die op 2 mei 1879 overlijdt, laat even voordien, namelijk op 20 maart 1879 voor notaris Jules Eugeen de Paepe te Herzele RaRonse, notariaat Jules Eugeen de Paepe (Herzele), minuut nr. 85 van 1879.zijn testament opmaken. Daarin bepaalt hij het volgende:

'Om alle moeielijkheden te vermyden welke naer myn overlyden zouden kunnen ontstaen tusschen myne zes kinderen noopens de verdeeling van de hofstede, het woonhuis en de molen met alle zyn draeiende en liggende werken aen myne overleden vrouw toebehoorende, zouden kunnen ontstaen, verzoek ik aen myne kinderen dat zy tydens de verdeeling myner na te laten goederen en die myner overledene vrouw, zouden toestemmen de door my thans bewoonde hofstede groot in gronde circa 107 roeden met alle de batimenten er op staende en den olie en koornwindmolen met alle de draeiende en liggende werkingen en alle de toebehoorten als ook alle de huis meubels en lynwaden slapingen, in een woord, alle de mobilaire voorwerpen zich in myn huis bevindende, niets uitgezonderd dan de beestialen, akkergerief en vruchten en vetten en de comptante penningen en goedvinden, in den kavel myner thans met my woonende vier kinderen Antoinette, Clemencia, Charles Louis en Camil te leggen voor eene waerde van 14.000 francs, dit om hun te bedanken en beloonen van den dienst en hulp en bystand welken zy my verleend hebben en nog zouden kunnen verleenen. In geval buiten myne verwachting een myner twee uitgetrouwde dochters Virginie en Philomena of beide dees myn verzoek niet wilden volkomen, dan geve en legatere ik in vollen eigendom en by vooruit gifte aen myne vier met my woonende kinderen Antoinette, Clemencia, Charles Louis en Camil, het vierde gedeelte myner gansche nalatenschap.'

 

De handtekening van Amandus de Graeve onder zijn testament van 20 maart 1879 en de handtekeningen van Karel Standaert, gemeente-ontvanger, Ferdinand en August de Vos, landbouwers en Peeter Bruyneel, landbouwer en commissionaris, allen te Herzele

Na het overlijden van Amandus worden op 4 oktober 1880 zijn goederen verdeeld onder zijn zes kinderen, namelijk Virginia, weduwe Benedictus van den Brouck, Karel Lodewijk, Camillus, Clemencia en Maria Anna Filomena in huwelijk met Jan Baptist de Pril. Artikel 1 is 'Een woonhuis met den olie- en koornwindmolen op en met 35 aren grond en lochting, gestaen en gelegen te Herzele aen het Walleveld sectie B nrs 1046, 1047 en 1048, met al de mobilaire voorwerpen aengeduid in het testament, zich in het huis bevindende, te zamen gewaerdeerd op 14.000 frank.' Verder zijn er nog vijf percelen land te Herzele, één te Aaigem, drie te Haaltert en drie te Mere met een totale oppervlakte van 2 h 91 a 51 ca. En ook nog 'een peerd, vier koeibeesten, twee vaerzen, drie runders, één verken, één zog, eenen kleinen wagen en eene karre, eenig boerealaem bestaende in ploeg, egde, slede, gaffels, reken, rieken, mesthaken en eenig klein alaem, een slechte waenmolen en waen, het mest op den hof, den hael en nog eenig boerealaem bestaende in schuppen, braken, kruidwagen, aelkuip, vlasknap, dorschkleed, raepmolen en landkoorde.' Daarenboven zijn er de nog in te oogsten vruchten; tarwe, rogge, masteluin, haver, aardappelen en klaverhooi en 'de assche zich bevindende in den oven.' Dit alles voor een totale som van 49.578 frank, dus voor elk van de kinderen 7.263 frank. Maria Antonia, Karel Lodewijk, Camillus en Clemencia krijgen artikel één en nog twaalf percelen land.

De molen Ter Rijst wordt op 24 november 1909 verkocht aan Nemorin Livinus de Pril, gehuwd met Marie van Zwalmen. Nemorin Livinus was een zoon uit het gezin Jan Baptist de Pril-Maria Anna Filomena de Graeve, die naar Sint-Lievens-Houtem waren verhuisd. De ouders waren beiden vroeg gestorven en de zeven kinderen waren bij ooms en tantes te Herzele komen inwonen. Het gezin van Nemorin Livinus de Pril had geen nageslacht en twee zonen van zijn broer Camillus die te Haaltert was overleden, namen bij hen te Herzele hun intrek, namelijk Jozef en Jules. De molen zal blijven graan malen tot 1938. De oliemoleninrichting werd al rond 1914 verwijderd.

 

Nemorin Livinus de Pril overlijdt in 1957 en de molen gaat over op Nemorin Jozef de Pril-Huysmans en Jules de Pril. Op 26 juli 1974 overlijdt Nemorin Jozef de Pril. Zijn weduwe schenkt de molen op 17 november 1975 aan de vzw 'Molen Ter Rijst Vrienden'. Zijzelf behoudt het recht van bewoning van het molenhuis. Molen en molenhuis waren sedert 1974 beschermd als monument. Om de voor een restauratie noodzakelijke financiële middelen bij elkaar te krijgen, organiseren de Molen Ter Rijst Vrienden vanaf die tijd molenfeesten. Elk jaar worden vele kilo’s hutsepot bereid en geserveerd aan honderden sympathisanten. In 1978 wordt dan begonnen met de restauratie tot een maalvaardige molen. De werken, die zowat 150.000 euro kostten, werden helaas niet uitgevoerd zoals het hoort en leidden tot een rechtszaak.

 

Na een lange gerechtelijke procedure die geen resultaat opleverde, dienden de Molen Ter Rijst Vrienden in 1991 weer een restauratiedossier in. De samenwerking met archtitect Paul Gevers en molenmaker Caers uit Retie levert twee jaar later en voor de prijs van bijna 100.000 euro een maalvaardige molen op.

 

In het begin van 2006 moesten dringend nieuwe leien op de ajuinekap worden gelegd en werden de staart, een spruit en de schoren vervangen om het voor de molenaar gemakkelijker te maken de molen in de wind te zetten. De kuip kreeg bovendien een nieuwe verflaag. De werken werden in de herfst van 2006 voltooid, kostten ongeveer 150.000 euro en werden uitgevoerd door ’t Gebinte Molenbouw en bouwonderneming Goedleven onder het toezicht van architecte Sabine Okkerse.

 

De Molen Ter Rijst is uitgerust met gelaste wieken (fabrikaat Peel) die 24 meter lang zijn. In de bijna 11 meter hoge kuip liggen drie steenkoppels, een kunststeenkoppel waarmee vroeger mout werd gebroken, een Engels koppel en een Frans natuursteenkoppel. Een ervan is maalvaardig. Er staat ook nog een haverpletter waarmee vroeger haverkorrels werden geplet om als paardenvoer te worden gebruikt. Op de molenberg ligt nog een plettersteen uit de olieslagerij.

 

Omdat in het 200 jaar oude molenaarshuis nooit een kind werd geboren, werd als windwijzer een muilezel gekozen, symbool van onvruchtbaarheid.

 

De huidige molenaar is André De Temmerman.

 

De handtekeningen van Virginia, Antonia, Clemencia en Philomena de Graeve, Jan Baptist de Pril, Charles Louis en Camillus de Graeve en van Albien de Vuyst en Ferdinand Valentijn, beiden wonende te Herzele, en van notaris Jules Eugeen de Paepe onder de akte van verdeling van 4 oktober 1880.

 

Molen Ter Rijst voor de restauratie (Verzameling Mola, Wachtebeke)

 

Nog een foto van molen Ter Rijst vóór de restauratie (Verzameling Mola, Wachtebeke)