Plots en te vroeg afscheid van meester-molenaar en vriend Johny De Pelseneer

door Alain Goublomme / 15-02-2020

Plots en te vroeg afscheid van meester-molenaar en vriend Johny De Pelseneer

Onder de mensen die mijn leven hebben getekend, geboetseerd en geloodst, neemt Johny De Pelseneer een bijzondere plek in. John ken ik al sinds mijn jeugd- en adolescentiejaren, die ik het best kan omschrijven als een jojo tussen de Molen Te Rullegem en het kasteel aan de andere kant van de kouter. Mijn grootmoeder was toen in dienst bij de adellijke familie du Parc als gouvernante en kokkin en mijn grootvader verrichtte tijdens het weekend allerlei klusjes in en rond het kasteel. Ook John en zijn pa waren zo deskundig dat ze mochten werken voor de grafelijke familie, aan daken, sanitair, verwarmingsinstallaties enz.

 

Mijn grootvader Jérôme, die in 1966 vrijwillig molenaar op de pas gerestaureerde staakmolen werd, overleed veel te vroeg in 1979. Ik moest enkele jaren later - toen ik de meeste van mijn wilde haren kwijt was - dus op zoek naar een nieuwe sparringpartner, die samen met mij de molen piekfijn in stand wilde houden. John, die in zijn kinderjaren op de molenberg meer dan zijn broek had versleten en het altijd uitstekend met mijn grootvader kon vinden, was een voor de hand liggende keuze. Toch voelde ik me niet helemaal op mijn gemak toen ik hem vroeg of hij een van de molenvrienden wou worden. John was namelijk destijds al iemand die zelden een blad voor de mond nam, die imponeerde door zijn angstaanjagende kennis van zaken en – ook dat zal niemand ontkennen – tegelijk moeilijk manoeuvreerbaar was. Mijn aanzoek werd gelukkig het begin van een stevige, bijna broederlijke relatie.
Het heeft me de voorbije weken verbaasd en veel deugd gedaan dat velen die ons kenden die sterke band tussen ons ook hadden opgemerkt, veel meer dan ik vermoedde.

 

Toch waren John en ik op vele vlakken tegenpolen van elkaar. John kende maar twee kleuren: wit en zwart. Ik zag wel wat meer kleurnuances. Hij had meestal gelijk, ik maar af en toe. Hij was de ruwe bolster, ik veeleer de zachte pit. Maar uiteindelijk waren wij perfect complementair.

 

John had als loodgieter en brandweerman een onnavolgbare reputatie opgebouwd en stond erom bekend dat hij elkeen die het goed met hem voorhad graag ook figuurlijk uit de brand hielp. Ook op het vlak van onderhoud en herstel van molens bleek hij na zijn pensionering in vele opzichten behoorlijk briljant te zijn, een man met twee rechterhanden die voor elk probleem een oplossing vond. John liet met fierheid al zijn technische kennis de vrije teugel in molens, niet enkel in Herzele. Zijn lieve vrouw Rita was heel vaak een zeer waardevolle assistente.

 

Vooral de opleiding van nieuwe molenaars vond John bijzonder boeiend. Hij wou evenwel geen zachte leermeester zijn. Peggy Van Hoeymissen, die bij hem stage liep, schreef dat John wel eens vloekte toen ze het slingertouw weer niet goed om een heklat knoopte, maar dat diezelfde John, toen ze het een paar keer wel goed had gedaan, voor haar een chokotoff uit zijn broekzak haalde. Een betere omschrijving van Johns karakter en omgang met mensen kan ik niet bedenken. Uiteindelijk was hij dus veel meer de wortel dan de stok. Vele ‘nieuwe’ molenaars zullen hem missen. “Hij heeft voor altijd een plaatsje in mijn hart”, schreef Fabienne Cammaert nog.

Wie net als ik moeite deed om John beter te leren kennen, had het in reacties op zijn overlijden over een groot verlies voor de molenwereld en omschreef John als een gedreven en deskundige meester-molenaar, iemand die wel eens pijnlijk eerlijk zijn gedacht kon zeggen, maar tegelijk uitblonk door rechtschapenheid en loyaliteit. Kortom: een goed mens. Ik heb het zelden meegemaakt dat zoveel molenaars als blijk van respect hun molen spontaan in de rouw zetten.

 

John laat ons heel wat kostbaars achter: heel fijne kinderen en kleinkinderen, aan zijn vrouw een warme plek en een one-million-dollarview over de Vlaamse Ardennen, aan zijn zoon Kurt en mij een prachtige rosmolen en een prima onderhouden windmolen, aan de hele molenwereld veel goesting om door te gaan met behoud van molenerfgoed, aan mij het nooit verdwijnende gevoel van de vele omhelzingen.

 

Alain Goublomme